Goede trouw (Latijn: bona fides) is een juridisch begrip en zou vrij vertaald kunnen worden met “handelend vanuit zuivere motieven”.
De vraag of een persoon te goeder trouw is komt aan de orde in gevallen waarin de rechtsverhouding niet zo is, als deze lijkt te zijn. In bepaalde, in de wet geregelde gevallen wordt de persoon die uitgaat van een verkeerde voorstelling van de rechtsverhouding toch beschermd, mits hij te goeder trouw is. Het gaat hier om de vraag of een persoon bepaalde tegengeworpen (rechts)feiten kende, maar ook of hij ze had behoren te kennen. Is het antwoord op een beide vragen 'nee', dan is deze persoon te goeder trouw. Is hij niet te goeder trouw, dan geldt de werkelijke rechtsverhouding onverkort en wordt hij niet beschermd.
Goede trouw is daarmee in feite een uitzondering op de normale regels. De reden is dat de economie en het rechtsverkeer gebaat zijn bij rechtszekerheid: partijen moeten tot op zekere hoogte ervan uit kunnen gaan dat de juridische situatie is zoals die gepresenteerd is. Wanneer voor iedere transactie partijen eindeloos onderzoek naar de rechtsverhoudingen moeten verrichten, of het risico lopen dat deze achteraf door de wederpartij of een derde betwist of vernietigd worden, zullen partijen veel minder geneigd zijn zaken met elkaar te doen. Ook zullen buitenlandse zakenpartners een dergelijk land links laten liggen ten voordele van landen met een pragmatischer rechtsstelsel, terwijl op de binnenlandse markt dit tot inefficiëntie leidt omdat men zo veel mogelijk zelf zal willen doen. Rechtszekerheid en de bescherming van de economie zijn dus zeer belangrijke motiveringen achter het beginsel van goede trouw.
Het leerstuk van de goede trouw is verwant met dwaling, zij het dat dwaling alleen van toepassing is op het sluiten van overeenkomsten, daar waar goede trouw bij diverse typen rechtshandelingen aan de orde kan komen.
In het oude Nederlandse Burgerlijk Wetboek van voor 1992 had goede trouw nog een ruimere betekenis, namelijk ook die wat men later ging aanduiden met redelijkheid en billijkheid.