Geen kwade trouw (primum non nocere) betekent geen schade berokkenen. Dit vormt van oudsher de kern van de medische ethiek en maakt ook deel uit van de eed van Hippocrates (een eed die in veel landen door nieuwe artsen wordt afgelegd). Een voorbeeld van een daad zonder kwade opzet is het stopzetten van medicatie waarvan bekend is dat deze schadelijk is, of weigeren een geneesmiddel aan een patiënt te geven als de werkzaamheid niet is aangetoond. Maar er is ook vaak sprake van ethische dilemma’s. In veel medische situaties moet geen kwade trouw in evenwicht zijn met het principe van goede trouw (een daad die wordt uitgevoerd in het belang van anderen). Zo kunnen veel heilzame geneesmiddelen ook ernstige bijwerkingen hebben. De risico’s en voordelen moeten dus nauwkeurig door artsen en patiënten worden afgewogen. Uiteindelijk moet de patiënt beslissen of de voordelen (baten) opwegen tegen de risico’s voordat hij/zij toestemming verleent voor een behandeling.